EIND AUGUSTUS 1914 : DE TERUGTREKKING VAN HET FRANSE LEGER
Na de oorlogsverklaring, op 3 augustus 1914, valt Duitsland het Groothertogdom Luxemburg en België binnen.
Op 22 augustus 1914 lanceert Generaal Joffre, commandant en chef van het Franse leger, een grote aanval in het zuiden van België, tussen Mons en Arlon, om de Duitse troepen terug te dringen. Het 4de Leger van Generaal Langle de Cary neemt deel aan deze ‘Slag aan de Grenzen’ in de sector Virton. Het offensief loopt uit op een enorme nederlaag voor de Fransen en het verlies van meer dan 50.000 man.
De terugtocht van het Franse leger naar de rivier de Marne, tussen 26 augustus en 4 september 1914, over de departementen Meuse, Ardennes en Aisne is eveneens moordend. De Franse legerleiding wil echter de Duitse opmars vertragen. Gedurende 10 dagen verliezen 40.000 Franse soldaten het leven.
In de morgen van 30 augustus is het Franse 4de Leger al terug getrokken op de lijn Vouziers-Grandpré. Een Franse verkenningsvlucht neemt een Duits legerkorps waar ter hoogte van Oches.
De avond van 30 augustus nemen de Duitsers de dorpen Saint-Pierremont en Sommauthe in.
De Franse legerleiding beslist om een aanval op te zetten om de Duitsers terug te dringen.
31 AUGUSTUS 1914 IN FONTENOIS
Op 31 augustus, om 2u45, ontvangen 2.000 soldaten van het 128ste Infanterie Regiment, gelegerd in Autruche, het order om zich naar Fontenois te begeven.
Een artillerie batterij, opgesteld op de hoogtes ten noorden van Fontenois, begint om 6u00 een bombardement richting Saint-Pierremont.
De Duitse artillerie, die ter plaatse beschikt over meerdere batterijen in de sector Saint-Pierremont en Sommauthe, beantwoordt het vuur waardoor de Fransen zich dienen terug te trekken in de vallei van Fontenois.
De verliezen zijn aanzienlijk en de kwetsuren door bomfragmenten zijn vreselijk.
De Duitse soldaten van het 38. Füsilier Regiment rukken massaal op in de richting van Fontenois.
Om 10u00 starten de Fransen een tegenaanval. De jonge Franse soldaten, doodop en getraumatiseerd door de vele verliezen van ’s ochtends, kruipen met veel moeite de heuvels op. Op het plateau wachten de Duitsers hen echter op en van hieruit zijn de Duitse schutters in het voordeel.
Na nog meerdere vergeefse aanvallen besluit de Franse legerleiding het gevecht af te breken. De verwachtte versterkingen komen nooit aan. De resterende Franse soldaten vluchten naar het zuiden van het dorp. De zwaar gekwetsten en doden blijven liggen ter plaatse.
De verliezen zijn aanzienlijk. In enkele uren hebben deze gevechten aan Franse zijde ten minste 150 doden en 300 gewonden gemaakt. Het Duitse leger telt eveneens talrijke verliezen.
Voor het 128ste Régiment d’Infanterie is 31 augustus 1914 de meest dodelijke dag van de ganse oorlog.
Deze jongens van het 128ste , komende uit de departementen Somme, Oise, Pas-du-Calais en de Région Parisienne, deden hun legerdienst in de kazernes van Abbeville en Amiens vóór de oorlog uitbrak.
Op 31 augustus, om 19u00 informeert Generaal Langle de Cary zijn overste Joffre dat “er een kleine hapering was in zijn aanval op Saint-Pierremont. Niets ergs echter. We staan klaar om morgen te herbeginnen”.
De volgende morgen werden de 150 gekwetste Franse soldaten die op het slagveld waren achtergebleven, gevangen genomen en afgevoerd naar een Duits krijgsgevangenen kamp.
DE FRANSE OUDSTRIJDERS EN DE INWONERS VAN FONTENOIS
Vanaf de namiddag van 31 augustus 1914 en gedurende een deel van de nacht worden de slachtoffers door brancardiers naar het centrum van Fontenois gedragen. Meerdere woningen en schuren worden als verzorgingsplaats ingericht. Het aantal gewonden is zo groot dat alle dorpelingen, waaronder ook de familie JURION, meerdere slachtoffers opnemen in hun woning. Het gehucht Fontenois is een groot hospitaal geworden. Een medische ploeg van een tiental personen, geleidt door dokter Henri FROMONT, begint aan een gevecht om de levensnoodzakelijke verzorging te kunnen geven aan de slachtoffers. Er worden zelfs geïmproviseerde amputaties uitgevoerd.
De Oudstrijders van het 128ste Régiment d’Infanterie die de oorlog overleefd hebben komen elk jaar vanuit de Somme en Oise om hun makkers te eren die in Fontenois gevallen zijn. De familie van Henri JURION, landbouwer in Fontenois, organiseert er hun onthaal. Aan zijn huis bevestigde hij een bord “128ste R.I.-straat – 31/08/1914”. Het hangt er vandaag nog steeds.